maandag 11 juli 2016

Leviticus, Numeri

Leviticus, Numeri


  • In Numeri 22:5 staat dat Bileam woonde in Petor aan de rivier (de Eufraat). Na zijn mislukte opdracht om Israël te vervloeken keert hij daarheen terug (24:25). Dan lezen we in 31:8 dat hij ineens bij de Midianieten behoort en gedood wordt.
  • In Numeri 23:19 staat dat God geen berouw kan hebben. In Genesis 6 staat dat het hem berouwt dat hij de mens op aarde gemaakt heeft. In Richteren 2: 18 > Als de Heer hun dan richters verwekt had, was de Heer met den richter en redde hen uit de hand hunner vijanden zolang die richter leefde; omdat de Heer berouw kreeg door hun gekerm vanwege hun verdrukkers en vertrappers.
  • 1 Kronieken 21: 15 > Ook zond God een engel naar Jeruzalem om dat te verdelgen, maar zodra hij daarmee begon, zag de Here het, en het onheil berouwde  Hem; Hij zeide tot de verderfengel: Genoeg! Laat nu uw hand zinken. De engel des Heren stond toen bij de dorsvloer van de Jebusiet Ornan.
  • In Numeri 12:3 staat dat Mozes een zeer zachtmoedig man was. In Exodus 2:11 begint het echter al. Mozes slaat zomaar een Egyptenaar dood die zijn werk deed. 
  • In Numeri 5:1-4 staat dat ieder die melaats is, een vloeiing heeft of een lijk heeft aangeraakt moet worden weggezonden uit het kamp. Wat een vreselijke straf voor ieder die genoodzaakt was een dode af te leggen. Je kon ze moeilijk in de tent laten liggen. Gezien er 3.000.000 mensen in het kamp woonden zal de rand van het kamp kilometers ver weg gelegen hebben. En waar haalden die mensen dan voedsel en water vandaan? 
  • In Numeri 20:13 staat dat Mozes op de rots sloeg en dat er veel water uit de rots stroomde. Er zouden echter wel drie miljoen mensen verzameld zijn ter plekke en nog grote kuddes vee. Hoe in hemelsnaam konden al die mensen in korte tijd hun kruiken vullen en het water verdelen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten